Roodkapje vertelt...

Roodkapjes kant van het verhaal...eek herschreven "sprookje van walnoot tot wasknijper"


Zij had haar ogen nog niet open of ze hoorde haar moeder al roepen dat zij moest komen. Bah, de eerste dag van de vakantie en gelijk alweer klusjes opknappen.

En ja hoor het was weer zo ver. Weer mocht zij naar oma gaan. Lopen deze keer, want haar fiets had een slag in het wiel nadat zij door een ettertje met walnoot was bekogeld en van schrik tegen een lantarenpaal aan was geknald.

Waarom is dat mens altijd ziek, mopperde zij. Al jaren slofte zij op en neer met een mandje met lekkers voor het zieke mens. Altijd hetzelfde, 5 flessen wijn en zelfgebakken koekjes. Waarom wijn en snoeperijen als je ziek bent? Alsof zij van een dronken oma minder last had.

Met oma was het altijd wat. Zij woonde in het bos aan een dampende vijver. De geel groene walm die er uit omhoog kringelde zag zij altijd al van verre. Het stonk er en het was er doodstil. Geen vogel of vlieg durfde er in de buurt te komen. De enkele sufferd of stoutmoedige die dat wel deed viel ter plekke dood neer.

Oma wist haar ook altijd lekker bezig te houden. Kon zij de afwas voor haar doen met een afwasborstel die er uit zag als een verdroogde zeeëgel. In de tussentijd zat oma dan vrolijk aan de wijn en leek verre van ziek. Opgewekt vertelde zij hoe zij als jonge blom elke vakantie een wasknijper op haar neus zette zodat deze mooi slank bleef. Daardoor zag haar neus er niet uit als een aardappel of bloemkool en sloeg ze de ene na de andere man aan de haak. Dit gezegd hebbende keek zij haar lang en zeer nadrukkelijk aan.
Het was oma eigen haar en plein public voor schut te zetten. Zij schepte daar duidelijk behagen in.

Als de afwas gedaan was viel haar de eer toe om voor oma's schoonheidsspecialiste te spelen. Zij moest haar haar wassen en kammen, nagels verzorgen en haar snor verwijderen met een pincet en ook de wenkbrauwen bijwerken.

Met haar gezicht boven het hare rook zij de mengeling van muf oud mens vermengd met alcohol, nijd en afgunst.

Nu nog een gezichtsmaker, eiste oma. De ingrediënten daarvoor moest zij uit het tuintje plukken en vermengen met water uit de vijver. Weer een klus die zij haatte en waarbij zij geen enkele baat had. Wat zij ook deed, ze was en bleef iedereens sloof. Zij stampte de zooi door elkaar en roerde met een staak wat van het stinkende water uit de vijver erdoor.

Oma lag al klaar. De vierde fles wijn was leeg en op elk gesloten oog had zij een euro gelegd. De stinkbrei kwakte zij op het gezicht. Zij zou niet wachten totdat het masker er af moest. Dat mocht oma zelf doen. Terwijl oma lag te ronken goot zij de overgebleven fles wijn leeg en zette deze gevuld met vijverwater terug.

Daaag oma, zei ze, word maar snel beter.

Dit is een sprookje van walnoot tot wasknijper. Het verhaal telt 493 woorden.

Turbosprookjes: De collectie in wording

Comments

Popular posts from this blog

De dood voelt zich rijk

Wat is een #vissenhuid?

#gedicht #Reintje-de-Vos - deel 1