Een spelletje spelen of... een slechte verliezer
Het is komkommertijd en wij zitten kant en klaar, bepakt en bezakt te wachten. Wij doden de tijd. De soep wordt tenslotte nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Ik gooi een balletje op (tenslotte is een goed begin het halve werk), zodat wij wat omhanden hebben. De laatste loodjes wegen het zwaarst, al is men liever lui dan moe, dus ik kan het ijzer maar beter smeden als het heet is.
Eigen haard is goud waard? Vroeger niet, in de put zitten was vaste prik. Mijn vader hield er vreemde praktijken op na. Hij voelde zich zo rijk als God in Frankrijk en kon met een stalen gezicht liegen tot hij barstte en zoog van alles uit zijn duim. Hij liet geen traan als je in de put zat en kon aardig wat mensen om zijn vinger winden. Ik trok altijd aan het kortste eind en als ouste moest ik de wijste wezen. Hij was op en top een valsspeler, Don Juan en hing graag de clown uit.
Blaffende honden bijten niet? Mijn vader was om af te schieten als het vuur hem na aan de schenen werd gelegd, hij lik op stuk kreeg. Hij schreeuwde moord en brand, duidelijk uit het veld geslagen. Je kon het tot in Keulen horen donderen. Hij gaf niet zonder slag of stoot op, kruiste de degens, zou er een moord voor doen om niet alleen het gras voor je voeten weg te maaien, maar je ook met de grond gelijk te maken. Hij was een geboren winnaar en gooide alles in de strijd, duidelijk voor het geluk geboren, draaide hij nergens zijn hand voor om.
Eigen haard is goud waard? Vroeger niet, in de put zitten was vaste prik. Mijn vader hield er vreemde praktijken op na. Hij voelde zich zo rijk als God in Frankrijk en kon met een stalen gezicht liegen tot hij barstte en zoog van alles uit zijn duim. Hij liet geen traan als je in de put zat en kon aardig wat mensen om zijn vinger winden. Ik trok altijd aan het kortste eind en als ouste moest ik de wijste wezen. Hij was op en top een valsspeler, Don Juan en hing graag de clown uit.
Blaffende honden bijten niet? Mijn vader was om af te schieten als het vuur hem na aan de schenen werd gelegd, hij lik op stuk kreeg. Hij schreeuwde moord en brand, duidelijk uit het veld geslagen. Je kon het tot in Keulen horen donderen. Hij gaf niet zonder slag of stoot op, kruiste de degens, zou er een moord voor doen om niet alleen het gras voor je voeten weg te maaien, maar je ook met de grond gelijk te maken. Hij was een geboren winnaar en gooide alles in de strijd, duidelijk voor het geluk geboren, draaide hij nergens zijn hand voor om.
Ik hou er niet van als er spelletjes gespeeld worden, mijn zoon evenmin. De appel valt dus niet ver van de boom, maar... dat is wel wat de Benjamin wil en die kunnen we niet om de tuin leiden. Zoonlief heeft een broertje dood aan de wet voorgeschreven krijgen en onder de voet gelopen worden. Hij heeft er flink de smoor in. Even laat ik hem in zijn sop gaarkoken, de kont tegen de krib gooien. Het hek is van de dam, hij wringt zich in allerlei bochten totdat hij de weg van de minste weerstand neemt en eieren voor zijn geld kiest, doodleuk omdat ik het welletjes vind. Wie niet waagt, wie niet wint en het is beter dan met de kippen op stok gaan. Hij springt in het diepe, het is zwemmen of verdrinken.
Wij spelen dus open kaart, ik strijk mijn hand over mijn hart en speel het spelletje mee. De kaarten zijn geschud, ik laat mij niet in de kaart kijken, ook al liggen alle kaarten op tafel.
Geen groter vermaak dan leedvermaak, zoonlief ziet het helemaal zitten, voert het hoogste woord, ziet het zonnig in en heeft de beste kaarten in de hand. Achter de wolken schijnt de zon!
Hij blijkt de beste stuurman aan wal en laat zich het zwijgen niet opleggen. Het is zo klaar als een klontje, dat hij geen hoge pet van ons op heeft. Hij heeft een roze bril op.
Het is een harde dobber als blijkt dat ik de beurt krijg, er niet voor spek en bonen bij zit en in zijn vaarwater zit. De Benjamin en ik zetten alle zeilen bij en gaan, hand in hand, één vuist maken. Wij gooien het over een andere boeg om het varkentje te wassen en het een poepie te laten ruiken!
Wij spelen dus open kaart, ik strijk mijn hand over mijn hart en speel het spelletje mee. De kaarten zijn geschud, ik laat mij niet in de kaart kijken, ook al liggen alle kaarten op tafel.
Geen groter vermaak dan leedvermaak, zoonlief ziet het helemaal zitten, voert het hoogste woord, ziet het zonnig in en heeft de beste kaarten in de hand. Achter de wolken schijnt de zon!
Hij blijkt de beste stuurman aan wal en laat zich het zwijgen niet opleggen. Het is zo klaar als een klontje, dat hij geen hoge pet van ons op heeft. Hij heeft een roze bril op.
Het is een harde dobber als blijkt dat ik de beurt krijg, er niet voor spek en bonen bij zit en in zijn vaarwater zit. De Benjamin en ik zetten alle zeilen bij en gaan, hand in hand, één vuist maken. Wij gooien het over een andere boeg om het varkentje te wassen en het een poepie te laten ruiken!
Het gaat stap voor stap, maar... wij zitten hem op de hielen, al is het een nek aan nek race en race tegen de klok.
Helaas (pindakaas) kunnen wij het tij niet keren. Als een lam voert hij ons naar de slachtbank. Hij is de lachende derde, apetrots. Hij wil ons niet voor de kop stoten, maar loopt naast zijn schoenen, klopt zich op de borst, ligt dubbel van het lachen en snoert ons de mond met de woorden: "boontje komt om zijn loontje" en "wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in" en of wij maar even handje contantje willen afrekenen!
Wij zijn met stomheid geslagen, een kale kip kun je niet plukken, dus dat kan hij op zijn buik schrijven.
Helaas (pindakaas) kunnen wij het tij niet keren. Als een lam voert hij ons naar de slachtbank. Hij is de lachende derde, apetrots. Hij wil ons niet voor de kop stoten, maar loopt naast zijn schoenen, klopt zich op de borst, ligt dubbel van het lachen en snoert ons de mond met de woorden: "boontje komt om zijn loontje" en "wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in" en of wij maar even handje contantje willen afrekenen!
Wij zijn met stomheid geslagen, een kale kip kun je niet plukken, dus dat kan hij op zijn buik schrijven.
Het is even door de zure appel heenbijten, horen, zien en zwijgen, want wij hebben onze neus gestoten en wie zijn neus stoot, schendt zijn aangezicht. Wij slikken de brok in de keel weg, het huilen staat ons nader dan het lachen, we zijn de gebeten hond en ons hart is gebroken, maar... wij lachen als een boer die kiespijn heeft. Hij slaat de spijker op de kop en eerlijk is eerlijk: wie het laatst lacht, lacht het best!

Al mijn blogs (ook de lange) zijn liggend geschreven met de smartphone. Ik ben een #mobieleblogger.
Deze blog is geschreven nav van een spelletje Uno tijdens de vakantie.
Comments
Post a Comment